De vraag waarom je kanker krijgt is een lastige. Soms is het antwoord te geven, maar veelal is de vraag ook gekoppeld aan de vraag naar rechtvaardigheid. Rechtvaardig is het nooit en niemand heeft er om gevraagd. Ik kan hier rustig over nadenken en met gepaste rust ook over praten. Ook met iemand die deze vraag zeer emotioneel stelt: ‘Peter, waarom heb ik nou kanker gekregen?’ Ik heb dan vaak geen idee en zeg dat. Niet dat dit bevredigend werkt, maar het helpt wel bij de vraag: ‘Wat nu?’. Doorzetten, de schouders eronder en vechten. Die kanker is er en is er met geweld in gekomen. Hij zal er ook weer met geweld uit moeten.
Ik kom er echter met de rechtvaardigheidsvraag bij jonge kinderen helemaal niet meer uit. Ik word emotioneel en kwaad. Niet dat dit helpt, maar de onmacht is groot en het slaat ook de fundamenten onder mijn verdediging weg. Op de vraag aan een dierbare hoe het met zijn kleindochter gaat, antwoordde hij dat het niet goed gaat en ze niet lang meer te leven heeft. ‘Peter, wat moet ik nou zeggen als dat wijfie op mijn schoot zit en aan mij vraagt wanneer ze naar zwemles mag?’ Dan zeg je niet zoveel meer. Dan bijt je je tranen weg en hoopt dat ze snel gaat spelen. Ze hoeft niet te zien dat je huilt. Ze hoeft niet te weten dat ze gaat sterven.
En daar zit toch de kracht die je hier nodig hebt: bij de kinderen zelf. Die zijn nooit ziek. Ja, op de dag van de behandeling. Dan zeggen ze: ‘Vandaag kan ik niet spelen mama, want ik ben ziek. Morgen ben ik beter en gaan we leuke dingen doen’. Daar moet je van leren en daar moet je sterk op reageren. Wees ziek met je kind en verzorg het. Vertroetel het op de dag dat ze strontmisselijk van de chemo in je armen ligt en om aandacht, maar vooral liefde, vraagt. Maar de volgende dag wil ze weer met je spelen en is ze gezond. Althans, dat ervaart ze zo en daar moet je in mee gaan. Je mag je tijd met je zieke kind niet laten verpesten door de gedachte dat ze er over een paar maanden niet meer is. Dat ze dood is. Je bent dat aan je kind verplicht, maar je moet jezelf ook alvast voorbereiden op wat mogelijk gaat komen.
Ik ben een kind met kanker. Mijn ouders leven nog en voor hen maakte het niet uit dat ik 44 was, bij de diagnose. Zij konden hun kind verliezen en moesten met deze angst leven. Ik heb het er veel over gehad. Wanneer ik behandeld werd, kwamen ze langs. Mijn moeder was dan verdrietig en bang. Ze gaf me tegelijkertijd een warm gevoel. Het gaat nu prima met me, maar dat is niet altijd zo geweest en als ik het niet gehaald zou hebben, moesten mijn ouders verder. Hoe moeilijk ook. Ik had gewild dat ze verder zouden gaan en niet in verdriet en somberheid zouden wegkwijnen. Dat geldt ook voor een kind van 6. Uiteindelijk moet je verder en zie het als een gebaar van intense liefde voor je kind dat je verder leeft en op gepaste momenten de liefde geeft die je hebt gespaard voor dat moment. Leer van kinderen en leef verder. Mijn zoon is zijn vriendje, waar hij in de turnhal intensief mee optrok, 18 uur per week, verloren aan een hartstilstand. Milo was helemaal van de wereld en Marjolijn en ik ook. Milo heeft een prachtige foto van ‘zijn Joey’ op zijn bureau staan. Hij kijkt iedere dag naar hem en belooft hem dat hij voortzet wat Joey van plan was: turnkampioen worden!
‘Parents should not outlive their children’. Dat is onrechtvaardig en klopt niet. Het gebeurt echter wel en je kind verdient het dat je Goed, Gelukkig en Gezond verder leeft. Wees soms verdrietig en zorg ervoor dat je kind nooit vergeten wordt en altijd bij je blijft. En Leef!
Peter Kapitein
Opgeven is Geen Optie!