In een mooie omgeving zit een gezelschap van invloedrijke heren en een enkele dame bij elkaar in een schitterend gebouw. Deskundigheid te over als het gaat om de gezondheidszorg. Bestuurders van ziekenhuizen, onderzoekers, bestuurders van farmaceutische bedrijven en van zorgverzekeraars en een patient advocate. Die laatste ben ik. Ik voel me er thuis. Mijn leven lang leef ik onder andersdenkenden. En toch; zou dit wel moeten bij het onderwerp van vanmiddag: ‘Kostenbesparing in de Gezondheidszorg.’? Zou het niet mooi zijn wanneer we eensgezind zijn of worden en de schouders onder dit probleem zetten? De kosten nemen toe en ‘We have to prevent the Titanic from hitting the iceberg’, zoals ik een onderzoeker eens hoorde zeggen.
Er volgen enkele inleidingen en een paneldiscussie en daarna gaan we uiteen in groepjes die over het onderwerp discussiëren. Wat ik van de inleidingen meeneem is dat de Return on Investment bij de Gezondheidszorg 1,3 is. Oftewel van iedere geïnvesteerde euro zien we er 1,3 terug. De gezondheidszorg blijkt een lucratieve business. Dat is mooi. Toch?
In de groepsdiscussie komen allerlei onderwerpen naar voren om de kosten te drukken. De farmaceuten moeten hun prijzen verlagen, concentratie van de zorg in minder behandelcentra, de patiënt moet genoegen nemen met niet altijd een behandeling; ‘niet behandelen is ook een optie’. Er moet een plafond aan de kosten per levensjaar komen; de vreselijke Qualy discussie. Ook de second opinion moet afgeschaft worden. En zo nog wat meer. Het is een goede discussie onder leiding van goede gespreksleiders. Het onderwerp ligt me. He gaat me na aan het hart. Immers; het gaat ook over mij en mijn behandelingen. Ik ben patiënt en ik ben een fan van de gezondheidszorg. Ik heb louter goede behandelingen gehad. De beste ziekenhuizen, artsen en verpleegkundigen. Ik klaag niet, want ik leef en dat is omdat onze samenleving bereid is geweest om zoveel geld op te brengen om die kostbare behandelingen van mij te betalen. Behandelingen die nota bene de eerste drie jaar niets hielpen. Tot we het traject van stamceltransplantaties in gingen en er 100.000 euro aan rekeningen bij mijn zorgverzekeraar in de brievenbus vielen. Dank u wel samenleving. Nederland deugt; we hebben de beste gezondheidszorg en vanuit ons collectivisme moeten we dat vooral zo houden. Zit er iemand in nood, dan helpen we haar. Niet omdat het ons ook kan overkomen, maar omdat het in ons zit om anderen te helpen.
Dit collectivisme moeten we zo houden en niet langer laten infecteren door de marktdenkers. Die zijn aan de stoelpoten van ons stelsel aan het zagen en het lukt ze ook nog als we niet alert zijn. Ze moeten gestopt worden en wel snel. Marktwerking in de gezondheidszorg is alleen maar goed voor de ziekenhuizen, artsen, onderzoekers, industrie, overheid, zorgverzekeraars en vast nog wel meer. Er is er echter één de dupe van marktwerking en dat is de patiënt. Nota bene waar het om zou moeten gaan. Zij bloedt en we laten haar nog meer bloeden. Graag nog even terugkomen mevrouw. Die extra controle is echt nodig. Nee, u, met uw diabetes, kan echt niet naar de huisarts. Blijf maar bij ons in het ziekenhuis. U bent van grote toegevoegde financiële waarde voor ons.
Na de groepsdiscussie volgt een samenvatting door de voorzitter. Hij doet het knap en met humor. Hij komt met de onvermijdelijke vraag. Ik houd mijn adem in en denk; ‘Houd ik mijn mond of zeg ik het toch? Bederf ik het feestje van deze groep die het zo goed weet? Ga ik het diner in mineur laten beginnen? Maak ik een einde aan de drogredenen, de flauwekul argumenten en de ethisch onverantwoorde handelswijze, die we met elkaar in het systeem van de gezondheidszorg hebben laten sluipen? Stel ik het Medisch Industrieel Complex verantwoordelijk voor de enorme schade die ze patiënten aandoen en waarvoor we de polishouders en belastingbetalers de rekening laten betalen? Spreek ik het Complex aan op haar verantwoordelijkheid en vraag ik het morele kompas te hanteren in plaats van het financiële? Ik besluit het te doen. Stinkend nerveus doe ik het en vraag om het woord.
“Geachte aanwezigen,
ik ben een patiënt en patient advocate. Wanneer ik hier om mij heen kijk, zie ik een gezelschap dat bestaat uit bestuurders van ziekenhuizen, zorgverzekeraars, industrie, vertegenwoordigers van de overheid en tevens enkele onderzoekers. Tezamen wat ik het Medisch Industrieel Complex noem. Het Complex dat in de afgelopen decennia ontstaan is door uw samenwerking in de gezondheidszorg en niet noodzakelijkerwijs de patiënt een beter leven bezorgt, ondanks dat het wel uw oprechte intentie is. Daar geloof ik in en vertrouw ik op. Het probleem is dat er iets vreemds met u gebeurt op het moment dat u het Complex betreedt. U verandert dan van de mens die oprecht bezig is het leven van de patiënt beter te maken en daar uw talenten voor aan wilt wenden, in de persoon die hier aanwezig is; een vertegenwoordiger van de belangen van uw achterban. En die belangen vallen niet samen met die van de patiënt. U moet winst maken, behandelingen voorschrijven, onderzoek doen, zorgen voor werkgelegenheid en geld rondpompen. En als u dat goed doet gaat uw salaris omhoog, krijgt u een bonus of beiden. U stijgt dan in aanzien. U wordt belangrijker. Dit is wat uw achterban graag ziet. U weet dit en het voelt niet prettig. Immers; u weet dat het de patiënt niet altijd dient.
U wordt hier gevraagd om na te denken over maatregelen over kostenreductie in de gezondheidszorg. Een nobel streven, want de kosten stijgen jaarlijks en dat kan niet goed gaan. Maar is het niet vreemd dat u deze vraag krijgt? Is deze vraag niet gelijk aan deze: ‘Beste Henk, het gaat niet zo goed met ons bedrijf en daarom verlagen we je jaarsalaris van EURO 60.000,– naar EURO 50.000,–. We rekenen op je begrip. Immers; je hebt hart voor de zaak en werkt er al zo lang’. Vragen aan u om de kosten van de gezondheidszorg naar beneden te brengen is vragen aan u om uw inkomsten te verlagen en dat gaat u niet doen. Het is ook een vraag die niet gesteld mag worden door onze minister. U heeft immers een belang; uw gezin moet ook eten en op vakantie. Een mooi belang.
Krijgen we de kosten dan niet naar beneden, hoor ik een enkeling vragen? Natuurlijk kan dat wel en het is eigenlijk ook niet zo moeilijk. Laat mij eens een open deur intrappen; betrek in ieder besluitvormingsproces waar patiënten bij betrokken zijn, een patient advocate en spreek af dat het alleen gebeurt wanneer deze patient advocate akkoord is. Wil zij het niet, dan gebeurt het niet. U zult de kosten dramatisch zien dalen. Waarom? Heel simpel.
De patiënt wil in de eerste plaats geen patiënt zijn. Een ‘prevented patient’ zijn. En dat kan heel goed. 50% van de kankerpatiënten, 90% van de hart- en vaatziekten en 90% van de diabeten is te voorkomen. Dit zijn feiten en weten we al lang. Dit betekent en ik weet dat het met deze minister lastig is, een echt preventiebeleid. Roken, overgewicht, alcohol, voedsel en bewegen en er dan hard op inzetten. De verkoop van tabak verbieden omdat het kankerverwekkend is. Op de basis- en middelbare school 5 uur per week sport. Alcohol alleen verkopen aan 25 jaar en ouder en alleen tegen een hoge prijs en alleen in slijterijen. Ongezond voedsel zo zwaar belasten dat het niet meer gekocht wordt; er wordt maar winst gemaakt met gezond voedsel. We weten wat gezond is. Deze maatregelen lijken hard, maar de gevolgen van het niet doen zijn veel harder. Kijk maar in het grootboek van de overheid, in de ziekenhuizen, in de crematoria en op de begraafplaatsen.
Dan wil de patiënt, als ze patiënt is geworden, zo snel mogelijk geen patiënt meer zijn. Snelle en goede zorg in gespecialiseerde en geconcentreerde centra. Geen honderd ziekenhuizen waar je kanker behandelt. Geen medicijnen voorschrijven bij diabetes type 2, maar een gezonde levensstijl met gezond voedsel. Deze laatste (en er zijn er velen) zal nog een lastige zijn, daar de markt voor diabetes medicijnen de 10 miljard dollar overschrijdt. De lobby vanuit de industrie is dan ook enorm. De minister is machteloos of wil dit zijn. De patiënt moet slikken en dat het liefst zo lang mogelijk.
Wanneer de patient advocate in het besluitvormingsproces zit wordt steeds die ene vraag gesteld: ‘Is dit in het belang van de patiënt, van de prevented patient?’ En louter wanneer het antwoord bevestigend is zal het doorgang vinden. Zo niet, dan laten we het rusten en gaan op zoek naar iets dat wel werkt voor de patiënt. De kwaliteit van de gezondheidszorg zal stijgen en we weten dat waar de kwaliteit stijgt, de kosten dalen.
Ik realiseer me dat het lastig is en lang niet altijd gewenst. Daarom is het ook noodzakelijk om met patient advocates te werken. Goed opgeleide patiënten, ex-patiënten en dierbaren van patiënten, die goed geïnformeerd zijn en welbespraakt. Deze patient advocates zijn in staat aan het werk te gaan met de verantwoordelijken van de verschillende partijen in de gezondheidszorg. Er voor zorgen dat deze partijen hun werk goed doen. Essentieel is dat in de gesprekken de belangen zuiver op tafel komen. Verschuil je alsjeblieft niet achter mooipraterij dat je de patiënt voorop zet wanneer je verantwoording af moet leggen aan je aandeelhouders. In dat geval staat winst maken voorop en er is niets mis met winst maken. De belangen van de patiënt kunnen alleen door patiënten worden behartigd. Daar is ook niets mis mee. Deze patiënten (patient advocates) zijn er. Wanneer we met elkaar in staat zijn de belangen zuiver op tafel te leggen zijn we in staat de win-winsituatie te bereiken. Met respect voor een ieders belangen en dat van de patiënt voorop, zal de gezondheidszorg niet alleen verbeteren, het zal ook goedkoper worden. De hierboven geschetste mechanismen zullen dan gaan werken; minder patiënten en de patiënten die er zijn zullen korter patiënt zijn. Dat is een feit. Of, zoals de Amerikanen zeggen; ‘A true fact’.
Ik dank u voor uw aandacht.”
Een diepe stilte is hoorbaar en voelbaar. Een ongemakkelijk gevoel bekruipt me. Er zijn twee mogelijkheden; of ik heb zojuist de grootst mogelijke onzin verkondigd, of wat ik zeg raakt de kern. Voor de goede zaak van de patiënt en een beetje mijn gemoedsrust, houd ik het op het tweede. Op naar het diner.
Het diner verliep eigenlijk heel mooi. Er werd volop verder gesproken en ik had geen onzin verkondigd. Enkelen kwamen naar me toe en spraken oprecht de vraag uit hoe de gezondheidszorg meer op de leest van de patiënt te schoeien? Enkelen gaven aan zich niet te realiseren dat patiënten in staat zijn over deze zaken te discussiëren en te beslissen. Mijn reactie was simpel; vraag het ze en ga met ze aan de slag. Je zult zien dat er meer is om over te spreken dan de tarieven van de parkeerplaatsen of de inrichting van het gastverblijf. Hoe nuttig allemaal ook; patiënten weten als geen ander hoe zorg ingericht moet worden en waar de aandacht naar uit moet gaan. Welke behandeling het best is en hoe deze in te richten. Samen met mensen die verstand hebben van proces (her)inrichting is het goed werken aan een betere zorg. Patiënten vertellen je wat de juiste vraag is die gesteld moet worden om een goede trial in te richten. En zorgen ervoor dat er veel patiënten zullen participeren. Stel bij de trial de patiënt voorop en niet de wetenschap en je zult zien dat het enthousiasme om deel te nemen groeit. Ik ben nog lang gebleven en heb er enkele goede contacten aan over gehouden. De schouders eronder. De stakeholders bij elkaar en met de win-win voor ogen zal bereikt worden wat bereikt moet worden: de patiënt op de eerste plaats en een ieder zijn deel. Ik stapte in de auto en reed tevreden naar huis. Een mooie dag die afgesloten wordt met een mooie avond. Het is nog volle maan en onbewolkt ook.