‘Goed nieuws van het Chimerisme, Peter. Op naar de 100%’. Dat was de reactie van Marie José Kersten, mijn arts uit het AMC, toen ik haar een sms stuurde met de tekst dat 80% van mijn bloedcellen inmiddels donorcellen zijn en dat ik daar blij mee ben. Heeft u enig idee wat Chimerisme is? Ik nu wel, maar toen ik het opzocht in Wikipedia bekroop me toch een ongemakkelijk gevoel: De Chimaera (uit het Latijn, van het Griekse Χίμαιρα – Chimaira) is een figuur uit de Griekse mythologie. Het is een monsterlijk wezen, samengesteld uit delen van meerdere beesten. Dat hadden ze er niet bij gezegd toen ik deze behandeling startte.
Verder zoeken leerde me en dat stelt gerust, dat het in het geval van een stamceltransplantatie de verhouding tussen donorbloed en eigen bloed is. Een Chimerisme van 80% betekent dat 80% van mijn bloed van de donor is en nog maar 20% van mijzelf. Dat is goed nieuws, want het betekent dat het donortransplantaat aanslaat en niet wordt afgestoten. Dat is altijd een risico en dan kan je opnieuw beginnen. Opnieuw beginnen met een transplantatie is geen kwestie van morgenochtend even een nieuw zakje stamcellen ophalen. Dat is een proces van vele maanden. Als het al mogelijk is. Op DNA-niveau ben ik nu aan het omschakelen en dat geeft een merkwaardig tweeledig gevoel. Enerzijds weet je dat dit gaat gebeuren. En dat het moet gebeuren om te genezen. Dat voelt goed. Anderzijds wordt nu akelig duidelijk dat ik het bloed van mijn vader en moeder aan het kwijt raken ben. En dat voelt heel onwerkelijk. Bloed is toch iets speciaals? Bloed is de oersoep en de oersoep hoort niet te veranderen. Toch doet het dit. Op DNA-niveau nog wel. Ik ben vanuit mijn bloed straks te herleiden tot twee mensen uit Kroatië: de vader en moeder van mijn donor (als die tenminste uit Kroatië komt).
Dit onwerkelijke gevoel wordt de laatste tijd versterkt door de steeds hechtere band die ik voel met mijn vader en moeder en ook met mijn overleden grootouders. Bloedverwanten. Ja, maar straks ligt dat anders. Dan ben ik op bloedniveau verwant met iemand die ik helemaal niet ken. En dan ga je nadenken over wat er nu werkelijk toe doet. Dan denk je aan opgroeien, opvoeden, leven met je vader en moeder, leven met je grootouders, leven met je kinderen. Je beseft dat er meer is dan bloed en dat een heleboel andere zaken er minstens zoveel toe doen. Nee, er veel méér toe doen. Het belangrijkste is liefde. Liefde voor je ouders en grootouders. De onbeschrijflijke betrokkenheid bij hun bestaan, omdat je jezelf daarin herkent. De grenzeloze genegenheid en veiligheid die je bij hen hebt gevoeld en soms nog voelt. Als mijn vader en moeder binnenstappen, stap ik voor een deel zelf binnen. Als ze vertrekken, vertrek ik voor een deel zelf. Dat is een band die de band van het bloed overstijgt.
Daarom is het voor mij zo belangrijk om vader en later grootvader te worden. Wat ik hierboven meemaak met mijn ouders en grootouders, wil ik ook meemaken met mijn kinderen. Het doorgeven van wat ik belangrijk vind in het leven en hoe je volgens mij moet leven, is van essentieel belang om zelf verder te leven. Ook als ik er na 2047 niet meer ben. Natuurlijk gaan die twee jongens van mij hun eigen weg. Dat spreekt voor zich. Maar als Jaron straks ergens binnenstapt, stap ik een beetje binnen en als Milo ergens vertrekt, vertrek ik een beetje. Ik geef aan het leven door wat ik door wil geven en daar heb ik mijn jongens voor nodig en de kinderen van mijn jongens. Een heerlijke gedachte die enorm gerust stelt. Maar tegelijkertijd een heerlijke gedachte die motiveert om door te gaan en nooit op te geven. Bloed is belangrijk, maar leven met mensen maakt het verschil. Dat maakt mij onsterfelijk.
En met mijn Chimerisme gaat het vast nog steeds goed. Op naar de 100% Marie José.
Peter Kapitein
Opgeven is geen optie!