Een stamceltransplantatie vergt voorbereidingen. Stevige voorbereidingen. Eerst moet je zo vrij mogelijk van kanker zijn. Daar hebben ze medicijnen voor: chemotherapie. Die worden in verschillende doseringen en samenstellingen op je losgelaten en in mijn geval, als het niet helemaal weg is, volgt een traject met een autologe stamceltransplantatie vóór de donortransplantatie. Je beenmerg wordt weggeschroeid en om te overleven krijg je je eerder geoogste, eigen, stamcellen weer terug. Om te overleven, want zonder stamcellen kan je niet. Daarna herstel je en start het traject van de allogene transplantatie: cellen van een donor. Soms een broer of zus, maar in mijn geval een mooie donor ergens in deze wereld. Het klinkt eenvoudig, maar zo’n traject gaat gepaard met extreme vermoeidheid, koorts, infecties, pijn, misselijkheid, achteruitgang van conditie, verlies van spierkracht, revalidatie, wanhoop, hoop, verdriet, humor, maar vooral: vertrouwen. 1 ding staat namelijk vast: je komt er altijd weer bovenop. Uiteindelijk schijnt de zon, kom je thuis en sluit je je vrouw en kinderen in de armen.
Het laatste voorbereidingstraject heb ik de afgelopen twee weken succesvol ondergaan. Het was een mix van medicijnen die als bedoeling hebben de afstoting onder controle te krijgen en er voor te zorgen dat mijn eigen beenmerg ‘verdrongen’ wordt door het beenmerg van de donor. Mij was beloofd dat de eerste dag het ergste zou zijn. Dat klopte. Mijn temperatuur liep op naar 41,6 graden en dan ziet de wereld er anders uit. Geen idee of dit ‘s avonds om 10 uur, of ‘s nachts om 4 uur was, of er 3 of 4 mensen rond mijn bed stonden en laat staan wie. Op de vraag hoe ik mij voelde antwoordde ik louter: ‘warm’. Gek genoeg was het ook niet anders. Niet misselijk, niet anderszins beroerd, geen pijn. Gewoon ‘warm’, zeg maar ‘heet’.
Na dit medicijn voelde ik me eigenlijk best goed. Weliswaar nam de vermoeidheid toe, maar het viel me mee. Op 3 september om 14.00 uur was het zover. De arts kwam plechtig met een zakje stamcellen van de donor mijn kamer binnen. Bij mij waren mijn moeder (spijtig genoeg was mijn vader ziek), Marjolijn en enkele vrienden en vriendinnen. Het is geweldig om de toediening, die via een infuus verloopt, met hen te delen. Het is mooi, goed en emotioneel.
Sinds januari 2005 ben ik bezig geweest met 3 chemo- en immuuntherapieën, 1 zelfstandige immuuntherapie, heb ik een longontsteking gehad en zit ik nu in een chemotherapie en tandemtransplantatie. De emotie hiervan kwam er uit op 3 september en werd weerspiegeld door de roze vloeistof die via een slangetje mijn ader inliep. Op het moment dat de vloeistof mijn lichaam binnenstroomde, stroomden bij mij de tranen: ‘Mag het nu alsjeblieft een keer helpen Marjolijn? Ik ben ruim drieëneenhalf jaar aan het knokken. Laat het nu gebeuren’.
Bocht 7 is bereikt. Het is er heel mooi en het uitzicht op de finish is fraai. Nu de volgende en laatste 6 bochten. Ik zit in een traject van intensieve controle door mijn arts Henk Lokhorst. Ik slik ruim 25 tabletten per dag. Hoofdzakelijk afstotingsremmers en antibiotica. Dit moet de komende maanden afgebouwd worden, maar dat vergt zorgvuldige afweging. Henk zit er boven op. Mijn vertrouwen in hem is groot, maar ook in mijn eigen overlevingskracht. Gevoed door een sterke kop en krachtig lijf, maar zeker ook door de energie die uitgaat van al die dierbaren die mij de afgelopen tijd zo mooi hebben geholpen.
Oh ja; met een klein beetje geluk vaart niemand wel!
Peter Kapitein
Opgeven is Geen Optie!