De oude baas kijkt naar de dokter. Hij heeft al geruime tijd klachten en wil anderen niet met zijn sores opzadelen. De dokter legt uit dat er sprake is van een tumor in zijn longen. ‘U heeft longkanker mijnheer Hendriks. Nu zou dat nog wel te behandelen zijn, maar er is sprake van metastasen in de lever. Die zijn helaas minder goed aan te pakken. Wij gaan palliatief behandelen. Het is lastig in te schatten, maar ik verwacht dat u nog 6 tot 12 maanden heeft’. Hendriks staat op en kijkt de dokter vriendelijk aan: ‘Dankuwel dokter’. Hij geeft de arts een hand en loopt weg. Thuis gekomen vertelt hij zijn dochter dat het wel goed komt als die metastasen maar goed palliatief behandeld gaan worden. ‘Heb jij trouwens enig idee wat dat is, metastasen? En moet zo’n palliatieve behandeling nou echt 6 tot 12 maanden duren?’.
In de 7 jaar dat ik nu met kanker leef heb ik bijzondere en bijzonder goede gesprekken gehad met mijn arts. Steeds legde ze goed uit wat er aan de hand was. Gaf de voor- en nadelen van de verschillende behandelingen aan en bood mij de keuze. Na mijn keuze gaf ze commentaar en advies. Er was sprake van een dialoog en een gezamenlijke keuze. Zo hoort het. Niettemin zijn gesprekken zoals mijnheer Hendriks ze had, nog aan de orde van de dag. Er wordt gesproken in lastig te begrijpen termen. De tijd naar de volgende afspraak van de arts dringt en het protocol moet gevolgd worden. Er wordt veelal een ziekte behandeld en geen patiënt.
Het is onvoorstelbaar lastig om een patiënt te vertellen wat er aan de hand is en wat er aan gedaan moet worden. Kanker is complex en patiënten divers. Er is geen beginnen aan. Of toch wel? Het is niet de goede vraag. Wel of niet; het zal moeten. Ik hoorde het een jonge arts zo mooi zeggen: ‘Kijk in de ogen van je patiënt wanneer je met hem praat. Daar lees je of het begrepen wordt. En wanneer je ziet dat het niet begrepen wordt, leg je het opnieuw en in andere woorden uit.’ Je vraagt door tot je er van overtuigd bent dat deze patiënt het thuis op een goede manier aan zijn dochter uitlegt. Bij twijfel laat je de patiënt de spreekkamer niet uit gaan. De volgende patiënt wacht maar even, want die kan ook zomaar meer tijd nodig hebben en begrijpt het wel. Patiënten behoren niet in een tijdslot geperst te worden.
Een arts moet doordringen in de patiënt en weten wat er in hem om gaat en doorgaan tot het gaatje en empatisch uitleggen. Doodgaan, of een zware behandeling ondergaan, is niet iets waar je twijfel over mag laten bestaan. Een patiënt heeft het recht dit te horen. Om zich voor te bereiden op de behandeling of om de laatste maanden zin te geven. Een patiënt heeft de plicht dit te begrijpen. Wanneer je het niet doorgrondt; vraag door. Wanneer je het niet zelf kan; vraag of iemand mee gaat. En wanneer je ziet dat een dierbare patiënt het niet alleen kan; ga mee en help. Schuif niet alle verantwoordelijkheid voor een goede relatie tussen patiënt en dokter af op de dokter. Waar er 2 communiceren zijn er 2 verantwoordelijk.
Mijnheer Hendriks is inmiddels goed geholpen. Omdat zijn lieve dochter de telefoon heeft gepakt en met de arts heeft gesproken. Ze is met haar vader dezelfde dag nog naar het ziekenhuis gegaan en ze hebben alles doorgenomen. Mijnheer Hendriks weet nu dat hij gaat sterven en gaat de laatste maanden met zijn dochter nog mooie dingen doen. Die mogelijkheid is hem geboden doordat hij weet waar hij aan toe is. En zijn arts? Die is best opgelucht. Het voelt zo goed iemand goed geïnformeerd te hebben en op de juiste wijze in het leven te zetten.
Betere dokters en betere patiënten. Daar gaat het om. Dat maakt het beter.
Peter Kapitein
Opgeven is Geen Optie!