Hoeveel is een mensenleven waard? Het is een veel gestelde vraag in de discussie rond de prijzen van medicijnen. We hebben hiervoor het onder andere de QALY bedacht. En mensen die buiten de relatie patiënt en arts staan, geven aan dat het soms ook genoeg kan zijn met het leven. Tot ze zelf in die situatie terecht komen en zien dat de patiënt degene is die dit bepaalt en lang niet altijd doorbehandeld wil worden. We hebben het echter zo ingericht in de zorg dat alles er op gericht is om de patiënt door te behandelen. Want aan een dode patiënt valt niet veel meer te verdienen. Dit klinkt hard, maar als je per verrichting betaalt, krijg je verrichtingen als resultaat. Je bent, naar mijn overtuiging, als samenleving ver afgegleden als je de waarde van een leven in een prijs uitdrukt. Van die samenleving maken we allemaal deel uit en we laten het allemaal gebeuren.
Waarom doen we dit eigenlijk? Waarom vragen we hoeveel een leven waard is? Waarom vragen we niet hoeveel je durft te vragen voor een leven? Het effect hiervan is namelijk dat je aan een economische discussie een ethische discussie toevoegt. En als het om leven en dood gaat is dat noodzakelijk en onze verantwoordelijkheid als samenleving en mens. Het hele medisch Industriële Complex van patiëntenorganisaties, artsen, wetenschappers, industrie, overheid en zorgverzekeraars, doet namelijk intensief mee aan de economische discussies over het mensenleven. Natuurlijk, want daar hebben ze allemaal baat bij. Ook patiëntenorganisaties hangen soms in de financiële teugels van de industrie.
Iedereen voert een prachtige rituele dans op rond de discussie over de prijzen van medicijnen, maar velen willen er niet echt hun vingers aan branden. Wanneer je echter de vraag op tafel legt wat jij durft te vragen voor een mensenleven, kantelt de discussie. Want er gaan nu patiënten dood door de hoge prijzen. Doordat medicijnen in de sluis zitten, of doordat de minister weigert een prijs te betalen. En als je de vraag zo stelt, zijn de industrie en overheid gedwongen om kleur te bekennen. De overheid heeft namelijk aan de industrie het monopolie verschaft om een medicijn op de markt te brengen. En als je als overheid een monopolist faciliteert met een patent moet je niet vreemd opkijken wanneer die torenhoge prijzen vraagt. Natuurlijk begrijp ik dat Nederland niet primair de oorzaak is en onze ex-minister Schippers geef ik zeker het voordeel van de twijfel, maar in Brussel wandelen vertegenwoordigers van Duitsland en Frankrijk rond en die blokkeren een maximumprijs voor heel Europa. Want een maximumprijs is voor Europa (gedifferentieerd naar land en op basis van nationaal inkomen, zoals de industrie nu ook doet) simpel te regelen. Patenten zijn niet bedoeld om winsten te maximaliseren, maar Europa vindt van wel en handelt hiernaar. En daarom gaan wij patiënten dood.
Vandaar dat de vraag anders gesteld moet worden en de ethiek er bij betrokken dient te zijn. Wij hebben er nog een aan toegevoegd en leggen die voor aan de rechter: ‘Waar stopt het recht op eigendom (patent) en begint het recht op zorg voor gezondheid?’ ‘Wat heeft voorrang: het patent of de patiënt?’ Dit is de ethiek aan de economie toevoegen. Ik begrijp dat de rechter niets anders kan dan de twee wetten met elkaar te vergelijken en aan dient te geven wat zwaarder telt. Feitelijk en juridisch. Stel je toch eens voor dat het patent belangrijker is dan de patiënt?