De gemeenschap subsidieert en monopoliseert via patenten het werk van de farmaceutische industrie, die een product op de markt brengt met gemiddeld gesproken een slechte kwaliteit en waarvan het resultaat de prijs niet rechtvaardigt. De industrie heeft 1 belang en dat is winst maken voor de aandeelhouders. Alle flauwekul over de belangen van de patiënt en de zuiverheid van hun (uiterst beperkte) onderzoek naar nieuwe medicijnen ten spijt. Het gaat om geld.
De feiten rond de farmaceutische industrie:
- 18% van de omzet wordt besteed aan onderzoek.
- 30% van de omzet is winst.
- 1,5% van de omzet wordt besteed aan preklinisch onderzoek.
- Wereldwijd werken er 2 x zoveel mensen in de marketing dan in het onderzoek.
- In 1 jaar werd er in Europa 15,6 miljard euro uitgegeven aan marketing en 13,3 miljard aan onderzoek.
- 10-15% van de nieuw op de markt gebrachte medicijnen is innovatief, de rest een variant van een bestaand medicijn.
- 2/3 van de nieuwe moleculen wordt ontdekt bij onderzoek dat gefinancierd is met publiek geld.
- Na het verlopen van een patent duurt het 7 maanden voor er een goedkoop alternatief op de markt is.
- Verreweg de meeste medicijnen werken niet of kort en beïnvloeden de kwaliteit van leven nadelig.
- Medicijnen hoeven geen therapeutische verbetering te bewerkstelligen om op de markt te mogen komen. Ze moeten veilig zijn, beter werken dan een placebo en verschillen van een bestaand medicijn.
- De industrie ontwikkelt zelf weinig medicijnen. Ze koopt in veel gevallen een biotech bedrijf.
Moeten we de medicijnen toelaten? Moeten we doorgaan met behandelen als het voordeel van een medicijn een levensverlenging biedt van enkele weken of maanden? Veel van dit soort vragen wordt beantwoord door commissies en vaak is de patiënt het slachtoffer en geen deelgenoot aan de discussie. Ja, een advies vragen we haar wel, maar dat leggen we natuurlijk netjes naast ons neer.
De prijs die voor een leven betaald mag worden is de meest bizarre conclusie en aanbeveling. In 2006 waardeerde de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) een QALY (Quality Adjusted Life Year) op 80.000 euro. Een blunder van het zuiverste soort, want de farmaceutische industrie ging direct met haar prijzen voor kankermedicijnen in de buurt van dit bedrag zitten.
In zekere zin zou de patiënt zich niet druk hoeven maken over de kosten; de dokter moet het medicijn voorschrijven en de accountant lost de kosten maar op. De discussie die steeds maar weer oplaait dwingt ons echter deel te nemen. Zuiver en onafhankelijk. Want realiseert u zich dat veel patiëntenverenigingen geld ontvangen van de farmaceutische industrie en we weten: ‘Don’t bite the hand that feed’. Daarom zijn patiënten verenigingen niet altijd bereid de discussie te voeren met de industrie.
Hoe kan de minister het anders doen?
- Koop de generieke medicijnen in India. Zo is het kankermedicijn Glivec generisch en voor minder dan 10% van de kosten te koop in India. Dit bespaart tientallen miljoenen.
- Schakel over op ‘no cure no pay’. Waarom voor een medicijn betalen wanneer het niet werkt?
- Verbied dat patenten verlengd worden omdat het product gewijzigd is. Een patent heeft een looptijd en daarna moet het medicijn als generiek medicijn gekocht kunnen worden tegen een lage prijs.
- Onderzoek de mogelijkheden om gepatenteerde medicijnen voor een lagere prijs te kopen in India.
- De minister dient met haar collega’s in Europa voor de gehele markt de kankermedicijnen in te kopen.
- Dwing af dat de boeken van de farmaceutische industrie open gaan en we weten hoe de prijs tot stand komt.
- Verbiedt de financiering van patiëntenverenigingen door de industrie en financier ze vanuit de overheid.
Er zijn grote belangen bij het Medisch Industrieel Complex om de prijzen hoog te houden. Er wordt door de industrie veel aan verdiend en de afhankelijkheid van de farmaceutische industrie is groot. Onderzoeksinstituten, laboratoria, ziekenhuizen en patiëntenverenigingen krijgen grote sommen geld van deze industrie. De patiënt dreigt de dupe te worden, omdat de discussie omtrent de prijs niet naar de industrie, maar naar een beperktere toediening van de medicijnen dreigt te gaan. Dat kan en mag niet en er zijn uitstekende mogelijkheden om een beter op de patiënt gerichte oplossing te kiezen. Essentieel is dat onafhankelijke patient advocates bij de discussie en besluitvorming worden betrokken.